Waarom de maan?

From The Moon
Jump to: navigation, search
Why the moon? is a Flemish page full of philosophical lunar thoughts. It is a warning sign for those who went through their awful years at school, and wanted to learn all about the space-age and the manned exploration of the moon, but received lots of useless utter nonsense from school itself.

Zeg Danny, wat zoek jij daar eigenlijk op de maan?
Dat was destijds de eerste vraag die Julien Vrebos mij stelde toen we aan de opnamen van een promotiefilmpje voor Telenet begonnen. Dat filmpje was iets in verband met een tevreden klant (ik dus), en hetgeen die klant zo allemaal zocht en vond op het internet. Dus dankzij mij stond dat filmpje geheel in het teken van de MAAN. Aanvankelijk ging Julien Vrebos er een soort gemoedelijk (en ietwat gezapig) filmpje van maken over een prettig gestoord individu (een "lunatic"), waarin de maan zelf symbool zou hebben gestaan voor hetgeen waar enkel kleuters en excentrieke zonderlingen tevreden mee gesteld konden worden, maar ikzelf gaf er algauw een wetenschappelijke draai aan. Ik zag meteen aan het gezicht van Julien Vrebos dat hij zoiets niet verwacht had, alsook aan de gezichten van de overige leden van zijn filmcrew. Verbazing alom.

Zei Julien Vrebos ook "Suske" tegen U, Danny?
Daar zeg je nu zo eens iets. Ik geloof dat iedereen volgens Julien Vrebos "Suske" heet, ofwel deze bijnaam ooit heeft gehad. Heel de wereldbevolking is één grote familie van "Suskes". Het rare van de zaak is wel dat ik ten tijde van mijn verblijf in het beruchte Zeepreventorium (1973-74) aanvankelijk een tijdje bij de "Suskes" geweest ben! Daarna was ik bij de "Jerommekes". Je had daar ook nog de "Sioux", de "Copains", en nog een aantal andere groeperingen waarvan ik de namen ondertussen vergeten ben.

Danny was dus ooit een echt "Suske". Zeg maar, wat was dat voor iets, het "Zeepreventorium"?
Interessante vraag. Dat was in De Haan-aan-Zee, niet ver van Wenduine. Het was een wereldvreemd depot waar alle soorten randgevallen van de maatschappij naartoe werden gestuurd (zeg maar: gecatapulteerd), meestal na "deskundig advies" van het P.M.S. (zucht). Officieel was het daar een erkend en hooggeprezen medisch centrum voor jonge en iets oudere astmapatienten. De gezonde zeelucht (vol jodium) zou hen genezen van hun kwaal. Feitelijk was het daar een ratjetoe van delinquenten, rebellen, marginalen, schorem, gespuis, uitschot, nozems, tuig, krapuul, geteisem, anders-denkenden, weirdos, freaks, mentaal en fysiek gehandicapten, en waarschijnlijk ook jongeren met gender problemen. Ik heb daar vanalles gezien. Wat ze daar echt nog nodig hadden was een piepjonge maandeskundige. Dat was ik dus. Er werden daar ook jongeren naartoe gestuurd die veel te braaf of veel te zachtaardig waren, en daar (mits veel hoongelach van de pappies) geleidelijk aan werden omgevormd tot "bandieten" of "gangsters" ("robuuste kerels met haar op hun tanden"). Ik weet niet of zoiets vandaag de dag nog mogelijk is, ik denk van niet. Het was de tijd van de laatste stuiptrekkingen van het zachtzinnige hippie-tijdperk (begin van de jaren 70).

Pappies? Wat waren dat?
Ik wist dat U dit ging vragen. De moniteurs en monitrices in het Zeepreventorium werden Pappies en Mammies genoemd. Dat waren feitelijk hippie-studenten die een soort vervang-ouders moesten voorstellen. We hadden daar ineens een heleboel vervang-vaders en vervang-moeders! Sommigen van hen hadden echt een opvoedende rol, en daar waren ook favoriete pappies en mammies bij. Ik denk nog vaak aan hen. Maar de meeste studenten die daar destijds aan de slag konden zagen hun kans schoon om de patientjes (wij dus) eens goed naar hun pijpen te laten dansen, want we waren daar zo goed als afgesloten van de buitenwereld. Volgens allerlei recente e-mails met ex-patienten gebeurden daar regelmatig dingen die het daglicht niet mochten zien. Ikzelf heb het nooit meegemaakt, maar ik kon wel in zekere zin de omstandigheden van studentikoos wangedrag aanvoelen, en wist meteen dat het daar niet echt pluis was. Je moest er een tijd geweest zijn om te beseffen hoe het er in het hooggeprezen Zeepreventorium werkelijk aan toe ging. Ik kan daar een hele reeks boeken over schrijven.

En hoe zat het met de mammies?
Met sommigen van hen had ik echt medelijden, vooral met de "groentjes", omdat ik wist dat ze op een dag gedoopt gingen worden door de "anciens". Ik vond dat nu toch zo iets onnozels. Er waren zachtaardige en gemotiveerde studentinnen bij, waarvan je wist dat ze zich daar helemaal niet op hun gemak voelden, zeker als ze daar nog maar enkele dagen of weken waren. Ik was nog veel te jong toen, maar ik wou dat ik ze gerust kon stellen. En ja, ik werd in zekere zin verliefd op hen. Mocht dus niet, ik moest Leven of Dood staan spelen met de rest van mijn sectie, meestal in de gietende regen en de bijtende kou. Puur tijdverlies was het.

Leven of Dood? Wat was dat voor iets?
Een soort Volleyball achtig spelletje. We stonden buiten op een speelveld, met draad omgeven. De pappies hadden er steeds zin in, maar wij stonden verkleumd van de kou, te wachten tot het tijd was om te gaan eten. Pas jaren later had ik het vermoeden dat die pappies nog geen klein beetje aan de drugs waren. Anders zouden ze zich niet zo hebben staan amuseren. Stel je voor: Leven of Dood staan spelen in het Zeepreventorium, in de gietende regen en bijtende kou. Je kunt zoiets moeilijk vertellen aan gelijk welk serieus denkend mens.

Wat doen ze daar tegenwoordig?
Tegenwoordig blijkt het een centrum voor jongeren met obesitas (vetzucht) te zijn. Geen wonder dat vetzucht altijd maar toeneemt, al die dikke kinderen (het zijn net Durondeau peren) blijven voortdurend verbreden ten gevolge van het continu zitten staren naar hun smartphones. Velen van hen beginnen dan maar te roken, in de hoop om aldus snel te kunnen vermageren.

Durondeau peren. Een nogal vreemde en vernederende manier om toenemende vetzucht bij zwaarlijvigen te omschrijven.
Maar het is toch WAAR ? Vroeger moesten jongeren die te mager waren naar het Zeepreventorium om daar te leren verdikken. Nu moeten jongeren die te dik zijn naar het Zeepreventorium om daar te leren vermageren. Ik was indertijd ook te mager, dus ik moest verdikken. De suikerzoete dikke siroop en de eetlust-opwekkende ampules die ik toen dagelijks te slikken kreeg hebben niet veel geholpen, want ik bleef mager. En nu ben ik nog steeds potlood-dun. Ik moet wel zeggen dat ik, in tegenstelling tot vroeger, redelijk goed kan eten, maar de calorieen (of wat dan ook) hebben helemaal geen vat op mij. Gelukkig! Ik blijf er uitzien als Guust Flater (Gaston Lagaffe). De kuur van die eetlust-opwekkende ampules en die zeemzoete siroop van in de tijd van het Zeepreventorium begint nu pas echt te werken denk ik. Eten dat ik doe !!! (ik kan mij echter niet voorstellen dat ik er binnenkort ga uitzien als een soort ultra-zwaarlijvige Gaston Lagaffe).

Wel Gaston, pardon: Danny, wat trekt jou zo aan in de maan?
De drang om zéér hoge resolutiefoto's van het maanoppervlak te onderzoeken (vooral deze afkomstig van de Lunar Reconnaissance Orbiter) is ENORM groot!!!
De hoop om via het scherm van mijn laptop ooit iets verdachts te zien op één van die foto's, of misschien een hele hoop verdachte dingen op heel veel foto's, neemt met de dag toe.
Ikzelf zal nooit verdikken of veranderen in een Durondeau peer omdat ik dagelijks fysieke arbeid verricht in een havenbedrijf ten noorden van Gent.
NEE, ik ben op de maan NIET op zoek naar sporen van buitenaardse beschavingen of zo, maar wel naar vreemdsoortige oppervlakteformaties die nog niet eerder ontdekt zijn.
We zijn op dit moment een nieuwe periode begonnen van zéér gedetailleerde maanfotografie alsook de bestudering van hetgeen er ONDER het maanoppervlak te vinden is. Waarschijnlijk zijn daar hele stelsels of zelfs netwerken van ondergrondse (natuurlijke) tunnels, gevormd door holle lavapijpen. De mysterieuze skylights (vreemdsoortige schachten met steile wanden) zouden wel eens de eerste aanwijzingen kunnen zijn van het bestaan van die ondergrondse netwerken.
Er valt dus nog heel wat te exploreren en te onderzoeken op (en in) de maan. Het is dan ook de hoogste tijd aan het worden om voorgoed komaf te maken met de infantiele benadering van de natuurlijke satelliet van de planeet Aarde (de maan), want het gros van de bevolking denkt nog steeds over de maan zoals in het kleuterklasje ("Janneke Maan doet zijn oogskens toe").

Als heel het oppervlak van de maan in zeer hoge resolutie op het internet zit, dan heeft het toch geen zin meer om er nog met een telescoop naar te zitten kijken?
Er bestaat zoiets als Transient Lunar Phenomena (TLP). Dit zijn mysterieuze verschijnselen die nog niet voldoende onderzocht zijn. Ze doen zich voor als roodachtige vlekken, mistwolken, of lichtflitsen. Sommige wetenschappers schrijven ze toe aan entoptische verschijnselen (verschijnselen die zich voor doen in het oog van de waarnemer), maar anderen geloven dat er op de maan inderdaad af en toe vreemdsoortige verschijnselen te zien zijn. Het waarnemen van de maan met een telescoop zou in zekere zin nog steeds aktueel kunnen zijn, maar, vandaag de dag is er echter bitter weinig tijd ter beschikking om de maan aandachtig te zitten waarnemen, want: het schermpje van de smartphone eist meestal alle aandacht op. Het voortdurend in het oog houden van zo'n schermpje (inplaats van de maan) is iets typisch voor de tijd waarin we nu leven. De zogenaamde "sociale media" zijn niks anders dan pure verslaving. De angst om "volgers" te verliezen is immers enorm groot. Het voelt bij velen aan alsof iets of iemand de stoel vanonder hun achterwerk zou trekken. Zover is het dus gekomen met de digitale technologie.

Ik kan mij voorstellen dat jij niet het type bent dat uit alles geld wil slaan, en dat je de maan enkel ziet als iets om je vrije tijd mee op te vullen. Is het niet zo?
Dat klopt. Als je geld wilt verdienen dan moet je er voor werken, desnoods als arbeider. Zo simpel is het. Ik moet het ook maar zo doen. Toen ik nog "werkend lid" was van de Volkssterrenwacht van Gent was dat puur als vrijwilliger. Veel bezoekers vonden dat nogal vreemd. Volgens hen moest ik voor elk uur dat ik daar in die koude koepel uitleg stond te geven over de maan een niet gering aantal Euro's vragen. Maar daar begon ik niet aan omdat tal van universitaire muggenzifters algauw de indruk zouden hebben gekregen dat ik het louter voor het geld deed. En als er geld aan te pas komt denk je enkel aan geld, niet aan de maan.
Ik weet het, als iemand iets doet, dan doet die dat puur voor geld. Maar uitleg staan geven in verband met de maan doe je vanuit het diepst van je binnenste, niet om geld uit de zakken van de bezoekers te kloppen. Helaas bestaat de maatschappij grotendeels uit het verkopen van lucht en het kloppen van geld uit de zakken van niets vermoedende zielen.

Weten je collegas op de werkvloer waaruit je vrijetijdsbesteding precies bestaat?
Je bedoelt mijn hobby? Niet echt. Sommigen weten dat ik iets heb met de maan, of dat ik een maanhoofd heb, meer niet...
Tijdens de pauze ziet men mij wel eens aandachtig zitten staren naar het scherm van één van de desktops, en dan is daar niets anders op te zien dan het bekraterde oppervlak van de maan. Al mijn collegas zitten zich te vergapen op de piepkleine schermpjes van hun smartphones. Meestal zijn dat dan spelletjes bestaande uit op-en-neer dansende gekleurde bolletjes, of filmpjes die overlopen van wansmakelijk leedvermaak, of hele reeksen Facebook-berichtjes in verband met gekke wansmakelijke filmpjes waarin allerlei ongeklede bolvormige lichaamsdelen van de ene kant van het schermpje naar de andere kant zwiepen. Ikzelf zit met mijn hoofd op de maan in plaats van ergens tussen voluptueuze tieten en konten. Je mag het gerust een bizarre vorm van vluchten of escapisme noemen, maar volgens mij is IEDEREEN tijdens de pauze aan het vluchten. Ik vlucht steeds naar de maan, anderen vluchten naar op-en-neer dansende gekleurde bolletjes of wansmakelijke filmpjes vol leedvermaak en rondzwiepende ongeklede bolvormige lichaamsdelen.

Konden de professoren en universitair opgeleide leden van de Volkssterrenwacht van Gent jouw maan-hobby begrijpen?
De hooggeleerde professor Astrofysica (de "baas" van de Volkssterrenwacht) vond het allesbehalve interessant omdat de maan geen sterrenkunde was. De maan was volgens hem iets dat bij de voltooid verleden tijd hoorde. Hijzelf vulde zijn tegenwoordige tijd met het zoeken naar donkere materie in het heelal. Je moet eens als vrijwillige telescoop-bediener proberen de bezoekers van een Volkssterrenwacht donkere materie in het heelal te tonen. Geen wonder dat velen van hen bleven steken in de bar van de sterrenwacht inplaats van naar boven te trekken richting koepel. Daar in de bar werd immers de PURE sterrenkunde besproken. Ze dronken hun fles of glas gedeeltelijk leeg om dan vervolgens domweg naar boven te staan kijken, naar het plafond, doorheen hun gedeeltelijk leeggedronken fles of glas. Ze wisten dan meteen dat er zich in het universum ook vochtige materie bevond in plaats van enkel donkere. Ik heb daar toestanden gezien...
Als iemand mij moest vragen of ik nog zin heb om zoiets te doen, dus om uitleg te staan geven in een koepel van een Volkssterrenwacht, dan is het antwoord: NOOIT MEER. Ik heb een aantal jaren aan een stuk gezien en gehoord hoe het gros van de universitairen precies denkt, en ik kan zeggen dat het iets is om niet over naar huis te schrijven. De redelijkheid was er erg ver te zoeken. Soms leek het er wel een ontmoetingsplaats voor Jehova's getuigen die eventjes probeerden te vergeten dat ze Jehova's getuigen waren. De drank en de schunnige puber-achtige grappen waren nooit ver weg. De hooggeleerde professor Astrofysica was echt een grootmeester in dat soort schooljongens-achtig vertier. Er werd verondersteld dat we daar PROFESSOR tegen zeiden... Wel, tegen mijzelf mag men gerust DOKWERKER zeggen, ik ben tenminste een nuchter en waarhheidsgetrouw iemand.

Ze gebruikten dus hun lege fles of leeg glas als telescoop. Het lijkt wel slapstick. Zeg Danny, ben jij ook met sociale media bezig?
Er zijn ooit een aantal mensen geweest die mij Facebook probeerden aan te raden, of iets gelijkaardigs, maar in mijn hoofd ging er meteen een waarschuwingslampje branden om mij te zeggen dat er aan sociale media niet echt veel sociaals te beleven viel. Het internet is iets wonderlijks, maar aan dat zogezegd sociaal gedoe zit een geurtje. Ik ben niet asociaal, maar om hele godse dagen naar dat kleine schermpje te zitten kijken om te zien of er iemand wakker is, daar doe ik niet aan mee. Ik ben geen kuddedier. Gedwongen mee moeten doen met de massa, dat interesseert mij niet.
(noot: na zéér lang wachten en twijfelen heeft Danny Caes zich toch aangesloten op Facebook, louter als experiment. Het is maar de vraag of daar echt iets interessants mee bereikt kan worden...).

Zou je graag boeken schrijven? Of heb je al eens een boek geschreven? Of meer dan één boek?
Ik vrees dat er niet genoeg papier is op deze wereld. Ik zit met zodanig veel gedachten, herinneringen, en voorstellen dat het onbegonnen werk is om dat allemaal op papier te zetten. Zelfs het aantal websites zou immens groot zijn. Ik hou mij dan maar aan slechts één website, en dat is deze waar U nu naar kijkt (THE MOON, WIKISPACES). Ik heb thuis een niet gering aantal ATOMA-boekjes die vol staan met zelf uitgevonden alfabetische registers, genummerde lijsten, en catalogi. Alles is geschreven in een soort beknopte telegram-stijl, enkel omdat ikzelf zou weten waarover alles gaat. Moest er toevallig iemand anders in zo'n boekje zitten lezen, hij of zij zou er geen snars van begrijpen. Ik vrees dat ik bij de categorie Asperger hoor, want ik heb iets met registers en lijsten, zowel alfabetische als genummerde.

Het kan zijn dat jij hoogbegaafd bent, inplaats van bij de categorie Asperger te horen
Volgens mij komt iedereen ter wereld als een hoogbegaafd individu, steeds bruisend van levenslust en ondernemingszin, maar die hoogbegaafdheid en sprankelende levenslust verdwijnt zeer snel omdat velen zich, zeer tegen hun zin, moeten proberen aan te passen aan de domheid van het kleuterklasje. Het is DAAR dat de hersenen van piepjonge mensen de eerste psychologische mokerslagen te verwerken krijgen, want ze moeten de nonsens van sprookjes en het bestaan van nep-figuren zoals sinterklaas leren verteren. Zeer jonge mensen willen de werkelijkheid van de ECHTE wereld leren kennen, om zo snel mogelijk mee te kunnen werken met de volwassenen. In het kleuterklasje gebeurt net het tegenovergestelde, want daar krijgen ze niks anders dan onzin en nonsens te horen. Het is alsof ze reeds van jongsaf moeten leren om op latere leeftijd naar het krankzinnigengesticht te vertrekken, of om zelfmoord te plegen. Ik zou aan mevrouw Gwendolyn Portzky (zelfmoordpreventie in Vlaanderen) willen zeggen dat de oorzaak van veel zelfmoordgevallen reeds in het kleuterklasje gezocht moet worden. Veel opgroeiende jongeren zoeken een noodoplossing in drank of drugs om te proberen de onzinnige sprookjeswereld uit hun kleutertijd terug te vinden, want ze kunnen de werkelijkheid van de wereld niet aan. Ik verschiet er helemaal niet in dat de meeste jongeren nooit als arbeider in een ploegsysteem zouden willen fungeren, louter omdat de werkelijkheid hen veel te hard en veel te gemeen aanvoelt. Het kleuterklasje heeft hele generaties jongeren totaal verkeerde informatie meegegeven. Op de koop toe doet STUDIO 100 daar nog een flinke kwak bovenop door de allerjongsten te doen geloven in de pracht en praal van Disney achtige post-middeleeuwse prinsessen. Dan slaan psychologen en psychotherapeuten met verstomming omtrent het feit dat er zoiets als anorexia bestaat. Het overmatig gebruik van antidepressiva bij jongeren is het gevolg van het in de kindertijd dagelijks moeten aanhoren van sprookjes. Je kunt met sprookjes niks aanvangen want ze geven een hopeloos vertekend beeld van de echte wereld.

Dus jij denkt het antwoord gevonden te hebben op de vraag waarom er in de wereld zoveel zelfmoorden en zelfmoordpogingen zijn
Ik weet niet of dit HET antwoord is, maar ik heb zo 't vermoeden dat de algemene collectieve domheid de grootste oorzaak is. Intelligente en intuitief aanvoelende mensen vergelijken het met vechten tegen de bierkaai. Begin maar eens iets te ondernemen tegen een ontzettend groot, lomp, zwalperig en vadsig iets waar helemaal geen houvast aan zit. Je kunt zoiets onhandelbaars niet in goede banen leiden. Als een soort kleverige jellypudding overspoelt het de gehele maatschappij en legt alles lam, eerst en vooral het scherpzinnige intuitieve denkvermogen. Mensen die hun eigen individuele gedachtenwereld opzij moeten schuiven omdat ze, als ze dat niet doen, als abnormaal worden aanzien, denken uiteindelijk aan slechts één ontsnappingsmogelijkheid: zelfmoord. Gedwee en gezapig mee moeten doen met het domme gezwalp van de kudde voelt aan als een mislukking. Men vraagt zich af waarom men geboren is.

Weet je, ik voel een ENORME opgekropte frustratie in jou, en ook een soort, hoe zou ik zeggen, een bizarre vorm van ingetogen vechtlust, dus iets dat er ten alle tijde uit wil maar niet of nooit mag, klopt dat?
Inderdaad. Er huist iets vreemdsoortigs in mij, iets dat ook te zien is in o.a. een bepaald soort Japanse kunst. U kent het wel, de zéér kwaad en zuur kijkende personages in Japanse schilderijen. Ik zou maar al te graag willen vechten om daarmee iedereen wakker te kunnen schudden, maar dat mag dus niet want in onze maatschappij is vechten misdadig. Je moet er dus in onze beschaafde wereld over kunnen praten, maar volgens mij helpt praten geen zier omdat er gewoon geen luisterende oren zijn. Met praten alleen gebeurt er niets. En psychologen... die denken enkel aan geld.

Jij bent dus een rasechte Gentenaar, en als ik jou zo hoor spreken zul je jouw zwaar Gentse dialekt steeds moeilijk kunnen verbergen. Waren de hoog opgeleide bezoekers van de Volkssterrenwacht van de Universiteit van Gent niet steeds verbaasd als ze jouw Gentse dialekt hoorden?
Ik heb veel van dit soort brave mensen inderdaad steeds op een uiterst dwaze manier naar mij zien staan kijken. De meeste bezoekers verwachtten aanvankelijk één of andere Leuvense professor of een West-Vlaamse student te ontmoeten, maar ze werden geconfronteerd met een Gentse arbeider die eruit zag als Guust Flater. Alhoewel er ook bezoekers waren die mij vroegen of ik soms een professor was. Het was pas toen ik hen op een eerlijke manier diets deed dat ik aan het werk was bij WEBA Qualitrans (afhaaldienst meubelen aan de Port Arthurlaan, haven van Gent) dat ze mij echt met open mond stonden te begapen. De blik van een bezoeker wiens verstand tilt slaat ten gevolge van het niet kunnen begrijpen van een bepaalde "tegendraadse" situatie spreekt boekdelen. Ik moet zeggen dat ik al wat verdwaasde blikken heb gezien! Al die mensen missen een uiterst belangrijke eigenschap: intuitie. Ze zijn misschien wel intellectueel, maar erg verstandig zien ze er toch niet uit.

Begrepen de bezoekers dan niet dat de Gentse Volkssterrenwacht zich op slechts een boogscheut van het centrum van Gent bevond, op de Blandijnberg, en dat er wel eens wat puur Gents mocht gesproken worden?
Nee, want in hun achterhoofd primeerde het overheersende gevoel dat ze zich in een UNIVERSITEITSGEBOUW bevonden. En in een Gents (een GENTS) universiteitsgebouw spreekt men enkel Westvlaams of Leuvens, of elke andere Vlaamse taal die liefst NIET op Gents lijkt. Gents zal altijd worden aanzien als een uiterst laag-bij-de-grondse taal, iets van de straat, of iets dat je nog enkel in grauwe uitzichtloze fabrieken hoort. Een echte gemene "citeetjes-taal" dus, waar je in het leven niet veel verder mee kunt komen dan het plaatselijke "citeetje".
Ik heb het nog meegemaakt dat de (Westvlaamse) voorzitter van de Gentse Volkssterrenwacht mij uitlachte omdat ik Gents sprak. Hij mocht van geluk spreken dat ik hem toen geen kopstoot verkocht want hij had net als ik iets met de maan, maanboeken, en fotografische maanatlassen.

Pure discriminatie dus. Waren er nooit bezoekers bij die zoiets hadden van: "Zeg Gentenaarke, zou je je niet beter bezighouden met de Buffalos inplaats van met de maan?"
Oh, ik zag het frequent in hun ogen, dat ze keer op keer dachten: "Hoe is het mogelijk dat zo'n laag-opgeleide Gentenaar TOCH in de koepel van een universiteits-volkssterrenwacht kan of mag staan?". Sommigen probeerden er mij op te wijzen dat er spellingsfouten waren geslopen in artikels die ik geschreven had, zo van: "Hier is het bikkelharde bewijs dat jij nooit gestudeerd hebt, dus jij mag hier helemaal niet staan!". Ik had mij toen kwaad kunnen maken, of hen eventueel een welgemikte uppercut hebben kunnen verkopen, maar dan zouden ze gezegd hebben dat ik mijn emoties niet de baas kon en dat daarmee het bewijs op tafel lag dat ik onderontwikkeld gedrag vertoonde. Mensen zoeken altijd wel iets om bepaalde "bewijzen" uit te lokken. Zo zijn mensen nu eenmaal. En dan vooral "hoog-opgeleide" mensen van de universiteit. Dat zijn nog de ergste soort adders die er bestaan. Wee diegene die zo'n "hoog-opgeleide" intellectueel in zijn of haar vaarwater heeft!

Heb je de maanballon boven de Kalandeberg gezien tijdens het lichtfestival in Gent?
Je bedoelt dus de meest gedetailleerde bolvormige fotografische maanatlas die ooit gemaakt is. Ik heb die inderdaad gezien, op dinsdag 30 januari, kort voor de start van het lichtfestival zelf. Ik kwam net van 't werk, na de "late" (de namiddag en avondshift), en daar hing hij dus. Ik vraag mij af hoeveel mensen echt zullen beseft hebben dat ze naar de meest perfekte fotografische bolvormige maanatlas hebben staan kijken. Ik vrees slechts een handjevol. Ik was daar 1 van.

Fijn met U gesproken te hebben
Ik hoop dat U er iets van opgestoken hebt, en indien niet, hoop ik toch ergens dat U er mettertijd de amusementswaarde van zult inzien.

Hoe de maanobsessie van Danny Caes begon (zomer 1969)

Voor zover ik mij kan herinneren heeft de maan steeds een niet-geringe rol gespeeld in mijn manier van denken. Het begon reeds op 5 jarige leeftijd (1969) toen de NASA op het punt stond de eerste bemande maanlanding uit te voeren (Apollo 11). Mijn ouders stonden er op dat ik getuige zou zijn van deze wereldschokkende gebeurtenis. Bij ons thuis werd in Juli 1969 de tweepersoons-matras van het bed van mijn ouders van de tweede verdieping naar de eerste gebracht omdat daar het televisietoestel stond. Aldus lagen we gedurende de nacht van de eerste maanlanding met ons drieen naar de meest vreemdsoortige uitzending in de geschiedenis van het medium televisie te kijken. Wat er toen precies te zien was kan ik mij niet echt meer herinneren, maar het heeft sindsdien wel een diepe indruk op mij achter gelaten (vooral omdat mijn ouders er zo mee begaan waren). Ook de daarop volgende bemande maanlandingen van Apollo 12, 14, 15, 16, en 17 hadden op mij een grote invloed, terwijl het overgrote deel van de wereld er erg onverschillig op reageerde. Enkel de mislukte missie van Apollo 13 kon de bevolking van de planeet aarde nog enigzins beroeren, maar dat was slechts omdat het sensationeel nieuws was (Houston, we have a problem).

Voortdurend zitten dagdromen van de maan
Ik was een uiterst bizar kind waarvan het hoofd 24 uur op 24 ergens tussen de kraters en bergen van de maan vertoefde. Ik zat dagelijks te wachten tot de lerares van het eerste studiejaar iets ging vertellen in verband met de maan en de plannen van de NASA, want we stonden toen immers op de drempel van het jaar 1971 met de missie van Apollo 14 op de agenda, en wie weet zelfs ook deze van Apollo 15, maar helaas, mevrouw Martens (de lerares) vond het veel belangrijker om ons wegwijs te maken in de avonturen van de fictieve figuren Gijs, Teun, Wim, Zus, Jet, Mies, Does, Kees, en de kudde schapen van het oubollige oer-Hollandse Hoogeveens Leesplankje.
We leefden in het jaar 1971, maar volgens de school waren we nog veel te jong en helemaal niet intelligent genoeg om de hedendaagse wereld te kunnen begrijpen of te bevatten, en moesten we het dan maar stellen met de gewoonten van een soort Oud-Hollandse boerenfamilie (ergens te vergelijken met één of andere Noord-Amerikaanse Amish familie die helemaal niet wil weten van technologische vooruitgang). En dan te bedenken dat de meesten van ons (de piepjonge leerlingen) reeds over een aardige Engelstalige woordenschat beschikten door middel van de televisie! (het was alsof er van school uit werd verondersteld dat Engelstalige televisieprogrammas toen nog niet bestonden). Ik zeg het U, op school werden we aanzien als achterlijke schepseltjes die volgens de school zelf best achterlijk moesten gehouden worden!

Teleurstelling alom...
Kunt U zich voorstellen hoe teleurgesteld ik mij voelde? Ik begon er mij ook lichamelijk naar te gedragen. In het klaslokaal begon ik geleidelijk aan erg voorovergebogen te zitten, net zoals een in zichzelf gekeerd autistisch kind. Ik dacht: hier valt niets te leren behalve de gewoonten van een Oud-Hollandse boerenfamilie. Ik dacht ook: zijn al die andere leerlingen daar nu ECHT in geinteresseerd? Of doen ze maar ALSOF om de indruk op te wekken dat ze goede leerlingen zijn? (in die tijd was het enige streefdoel "De Beste Van De Klas" te zijn en te kunnen tonen dat je toekomst in de universiteit lag (...), met als basis... het Oud-Hollandse Hoogeveens Leesplankje ?!?!).
In het kleuterklasje moesten we ons tevreden stellen met de idiote nonsens van de sprookjes van Grimm. In het eerste studiejaar moesten we de avonturen van een Oud-Hollandse boerenfamilie zien te verwerken. Geen wonder dat er zo bitter weinig leerlingen voor het technisch beroepsonderwijs kiezen. Ze zijn met z'n allen blijven steken in een knotsgekke nep-wereld vol sprookjes en in de ontieglijk normale doch oubollige wereld van een 19de eeuwse boerenfamilie.

Paris-Match... Stern...
Was ik destijds blij toen ik thuis de paginagrote NASA foto's van de Apollo maanmissies te zien kreeg via tijdschriften zoals Paris-Match of Stern. Vandaag de dag zijn deze tijdschriften waarschijnlijk collector's items. Gelukkiglijk zijn al deze NASA foto's online als High-Resolution king-size afbeeldingen.

(we zijn nu de 21ste eeuw, maar in deze tegenwoordige tijd moeten de allerjongsten en hun dementerende grootouders nog steeds de klinkklare onzin van sprookjes leren verteren, onder het toeziend oog van STUDIO 100 die hele generaties dwingt te doen geloven in "piet piraat" en aanverwante infantiele hersenspinsels).

Stanley Kubrick's 2001: A Space Odyssey
Was het onverantwoord van mijn ouders om mij op 6 jarige leeftijd mee te nemen naar de bioscoop om Stanley Kubrick's 2001: a Space Odyssey te gaan bekijken? Volgens sommige engdenkende psychologen en psychotherapeuten misschien wel, volgens mensen met een brede visie helemaal niet. In ieder geval zette deze grensverleggende film mijn gedachtenwereld danig op zijn kop, en versterkte het mijn dagelijkse ruimte-dagdromerijen in die mate dat ik mij net als het hoofdpersonage van 2001 (David Bowman, gespeeld door Keir Dullea) totaal ontwricht voelde ten opzichte van de geldende regels in de ons zo vertrouwd uitziende wereld. Ik was geheel in de ban van Douglas Trumbull's hyper-dynamisch kleurige Stargate sequence op 't eind van de film !!!
Een even hyper-dynamische cinematografische ervaring zou pas in 1982 komen tijdens het zien van Stephen Lisberger's TRON, met daarin de elektronische muziek van Wendy Carlos en de fantastische kostuumontwerpen van Jean Giraud (aka Moebius, of GIR).

Je bent een dagdromer, je denkt enkel aan de maan. Het verdict: je moet naar het Zeepreventorium
Tja, daar kwam dus narigheid van, van al dat zitten dagdromen van de maan. Het gevolg: een jaar naar het Zeepreventorium in De Haan-aan-Zee (schooljaar 1973-1974). Het toenmalige P.M.S. (tegenwoordig C.L.B.) had via-via vernomen dat ik het vertikte om samen met mijn mede-leerlingen koppig te zitten streven naar de titel "De Beste Van De Klas". Mijn introvert gedrag en onverschilligheid viel velen op, en het P.M.S. besloot dan maar om mij te onderwerpen aan een hele reeks psychologische testen om te weten te komen hoe het werkelijk zat daar in mijn hoofd. NIET FRAAI, dat was het resultaat. Geen wonder, de (zogezegd) "universitair-opgeleiden" van het P.M.S. hadden mij niet verteld waarom ik die testen moest ondergaan, en bijgevolg kon ik mijn gedachten er helemaal niet bij houden (ik dacht steeds: waarom zit ik niet in de klas maar wel in een wereldvreemd lokaal aan de andere kant van de stad?). Vanaf dat moment daar in dat muffe lokaal van het P.M.S. ben ik mij beginnen realiseren dat het leven aaneen hing (en nog steeds aaneen hangt) van hetgeen in de Vlaamse gemeenschap muilentrekkerij heet. Ben je in de maatschappij geen doortrapte muilentrekker, dan mag je het vergeten!
In het Zeepreventorium kregen mijn ouders aanvankelijk het volgende te horen: "De meesten komen hier binnen als watjes, maar na enkele maanden komen ze hier buiten als gangsters".

De "genezende" tijd in het Zeepreventorium
Wat een tijd !!!
;-)
In ieder geval heeft die beruchte tijd mijn tegendraadse maan-dagdromerij zelfs aangewakkerd (!!!), want het duinenlandschap in De Haan-aan-Zee en het nabijgelegen Vosseslag zag eruit als... een heus maanlandschap!!! Geen betere plaats om je op de maan te wanen dan de duinen van de Belgische kust! Bovendien bevonden er zich in het stuk duinenlandschap net naast het Zeepreventorium twee heuse kraters die men de "Grote Put" en de "Kleine Put" noemde! Fantastisch!!!
Een ander positief punt van heel dat zee-verblijf was de nachtelijke zichtbaarheid van oplichtende en twinkelende plankton op het natte gedeelte van het strand (bioluminescentie). Vertel zoiets aan gelijk welk stadsmens en je krijgt gegarandeerd het etiket "druggebruiker" naar je hoofd gesmeten, terwijl je hen de werkelijkheid vertelt! (je moet dus altijd goed opletten WAT je vertelt, want de meesten kennen NIETS !!! ) (enkel hun vakbond en hun maandloon, en hun favoriete voetbalploeg, en de beste manier om zich lazarus te staan zuipen om bijgevolg hun maandloon te zien wegspoelen in het urinoir van hun stamcafé).

Nicolas Roeg's The man who fell to earth
Tijdens dat verblijf daar aan zee kwam ik op zekere dag in de kerk terecht. Men wist in het begin niet wat men met mij moest aanvangen omdat ik één van de weinigen was die toen zedenleer volgden. Het Zeepreventorium was daar blijkbaar niet op voorzien, en ik moest dan maar mee naar de kerk. Heel die vertoning had veel weg van de bekende kerk-sketch met Rowan Atkinson als Mister Bean, of met David Bowie als het buitenaards wezen Thomas Jerome Newton in de film The man who fell to earth van Nicolas Roeg (1976).
Bon, ik moest dus in de kerk meezingen, en deed dan maar alsof... inclusief het gedoe met die stoel die achterstevoren moest gezet worden en zo... want dat was mij totaal onbekend. Ik had toen echt het gevoel alsof ik van een andere planeet kwam (de planeet "zedenleer").

Psyché Rock (Pierre Henry / Michel Colombier) (uit: Messe pour le temps présent)
Het gevoel een buitenaards wezen te zijn werd nog wat aangewakkerd toen er op zekere dag werd beslist om een optocht doorheen De Haan te organiseren, waarin wij (de patientjes) een hele stoet "aliens" zouden spelen, met als centrale blikvanger een heuse vliegende schotel gemaakt van (o.a.) ontzaglijke hoeveelheden aluminiumfolie met daarin een etalagepop die moest fungeren als "opper alien". De begeleidende muziek was Psyché Rock van Pierre Henry en Michel Colombier. Ik heb meer dan 40 jaar moeten wachten om de naam van dat merkwaardig elektronisch stukje muziek te pakken te krijgen!!! (dank U RADIO 1 , woensdag 1 november 2017).

Je bent genezen verklaard, je moet terug naar je school in Gent
U kunt mij ergens vergelijken met de historische bizarre kerel Kaspar Hauser die zich moest integreren in de dagdagelijkse realiteit van zijn omringende wereld. Zo moest ik mij dus ook terug aanpassen in de wereld van de kleine (ietwat snobistische) "intellectuele" muilentrekkers van mijn stadsschool van weleer.
Van kontrast gesproken!
Daar in het Zeepreventorium was ik vertrouwd geraakt met allerlei verwante zielen die (net als ik) het aan hun laars lapten om zoals de jonge nep-intellectuelen "De Beste Van De Klas" te staan spelen en om vervolgens hun welgevulde rapporten te gaan tonen aan de leerkrachten van andere klassen. Wij deden daar niet aan mee omdat we wisten dat heel dat gedoe te vergelijken was met loze schuimbellen vol lucht. In het Zeepreventorium waren wij rebellen, uitschot, schorem, tuig.
Ik was dus officieel genezen verklaard (een beetje zoals het personage Alex in Kubrick's A Clockwork Orange) maar eigenlijk werd het alsmaar erger, want ik zat nog steeds te dagdromen van de maan (de maan was een binnenhoofds toevluchtsoord om de intellectuele pre-universitaire muilentrekkerij van mijn medeleerlingen niet te veel te moeten aanzien en aanhoren).

Ruimtevaartboek met illustraties van Ed Valigursky
Een positief intermezzo was het 5de studiejaar (1974-1975). De leraar (meneer Medo) toonde mij een ruimtevaartboek waarin prachtige schilderijen van Ed Valigursky stonden (allerlei mogelijke ruimtevaartplannen bedoeld voor de 21ste eeuw). Op de koop toe mocht ik rond het einde van het schooljaar een voordracht geven i.v.m. het Apollo-programma en de maan, m.b.v. een heuse serie diapositieven van de NASA !
Meneer Medo voelde aan dat er zich in mijn hoofd hele reeksen vreemdsoortige dingen afspeelden die veel verder reikten dan de muren van het klaslokaal. Gedurende zijn lessen zat ik echter steeds naar buiten te kijken om eventuele merkwaardige optische hemelverschijnselen te kunnen bestuderen (de vensterramen waren veel te groot om te proberen het bord vooraan in het klaslokaal in 't oog te blijven houden).
Via-via heb ik enkele jaren geleden vernomen dat meneer Medo zelfmoord heeft gepleegd. Waarschijnlijk voelde hij zich in deze wereld niet op zijn plaats.

De khaki-kleurige legerjas en de "Superioriteit van het Romeinse rijk"
Het hoogtepunt van al dat averechts gedoe kwam in 1976-1977 toen de leerkracht van het 6de studiejaar in mij het Vlaamse equivalent van een tegendraadse Nozem zag! Hij vergeleek mij met... hier komt het... met "een verfoeilijke kerel die rondloopt in een khaki-kleurige legerjas en op die manier de buurt onveilig maakt". Ik was toen nog maar 13 jaar en probeerde mij toen ergens TOCH nog als een bordkartonnen figuur te gedragen, conform aan de mode van deze tijd (lees: een braaf manneke met debardeurke, U weet wel, het soort saaie bureaucraatje). Niettemin werd ik nog altijd aanzien als... schorem (vooral omdat ik tijdens zijn lessen i.v.m. de "Superioriteit van het Romeinse Rijk" zat te slapen). Als er iets is wat mij in de verste verten NIET interesseert (alsook NOOIT zal interesseren) dan is het de zogenaamde "Superioriteit van het Romeinse Rijk"!

Het verschrikkelijk theatrale Neurenberg tribunaal in het klaslokaal
Meneer Callebaut (dat was dus de leraar van het 6de studiejaar) maakte er op zekere dag een heus Neurenberg tribunaal van toen ik tijdens de les aardrijkskunde "Duitsland" schreef inplaats van Oost- of West-Duitsland, en dan nog met een kleine D ! (dus met een d : duitsland).
O Wee !!! Dat had ik beter niet gedaan, want... gedurende die hele godganse dag was ik de hoofdverdachte in een uitermate uit-de-hand gelopen zaak betreffende het opzettelijk foutief schrijven van de naam van een Europees land !!! (ik was die dag nog veel, VEEL lager gevallen dan hetgeen over 't algemeen tot op zeker niveau kan vallen zonder nog lager te vallen).

De hooggeachte leraar van het 6de studiejaar liep van tijd tot tijd vanboven OP de lessenaars, dit om de leerlingen in zijn klaslokaal op te vrolijken
U moet het zich dus zo voorstellen dat die houterige leraar (die overigens nogal veel weg had van Basil Fawlty uit "Fawlty Towers") het af en toe in zijn hoofd haalde om de lessenaars in zijn klaslokaal te bewandelen omdat hij "vanuit de hoogte beter kon zien waar we ons mee bezig hielden". De leerlingen vonden dat grappig en lachten zich dus een breuk, maar ik (de rebel van de klas) vond zijn aktie maar zozo en dacht steeds: "Beste leraar, ik zal pas kunnen lachen als jij met je intellectueel verstand pardoes van één van die lessenaars dondert en met een gebroken nek in het ziekenhuis komt te liggen". Spijtig genoeg gebeurde dat dus nooit, en bleef hij in mij "het tegendraads geval" zien. Ik dacht ook steeds, toen hij op de lessenaars liep: "Stel dat de direkteur nu ineens binnenkomt, wat zou die leraar dan zeggen?". Volgens mij wist die direkteur ervan en speelden ze een soort spelletje onder één hoedje.
Het is nu niet meer mogelijk, maar moest ik beide heren vandaag de dag toch nog kunnen tegenkomen, ze zouden elk van mij een welgemikte trap onder hun kont mogen verwachten. Hoogbejaard of niet.

De plaquette aan boord van de interplanetaire Pioneer sonde (onzin?)
Meneer Callebaut vond het dan ook klinkklare onzin toen hij vernam dat ik mij bezig hield met ruimtevaart en met de verkenning van andere planeten. Zo vond hij dat de metalen plaquette met de afbeelding van het naakte koppel aan boord van de interplanetaire Pioneer sonde hopeloos verspilde moeite was. Nee, hij opteerde voor de "superioriteit" van Romeinse keizers en het "efficient" vechtgedrag van gladiatoren. Mijns inziens leefde die enggeestige leraar eeuwen terug in de tijd omdat hij de tegenwoordige eeuw niet aan kon.
Tegen het einde van het schooljaar mochten we elk onze favoriete muziek meebrengen om er dan gezamenlijk naar te zitten luisteren. Ikzelf bracht het progressieve synthesizer-album Rubycon van de... eh... duitse groep Tangerine Dream mee. Het gezicht van meneer Callebaut sloeg die dag een aantal kleuren uit.
Ik vraag mij wel eens af hoe meneer Callebaut gedacht moet hebben omtrent het destijds opkomende Punk tijdperk (1976-1977), of omtrent de manier hoe vele leerlingen zich gedragen in de tegenwoordige tijd.

Mevrouw Herpoel en het maanbeeldje "Fallen Astronaut" van de Antwerpse kunstenaar Paul Van Hoeydonck
Rond 1978 kwam ik te weten dat er zich op de maan een kunstwerk bevond. Het was de lerares Plastische Kunsten die mij dat toen vertelde (in de Middelbare school van de Wispelbergstraat, Gent). Ik kon mij eerlijk gezegd niet goed voorstellen hoe dat kunstwerk eruit zag, maar niet veel later zag ik een merkwaardig boek in de tweedehands-boekenwinkel De Slegte liggen, met als titel Goden En Astronauten van Paul Van Hoeydonck, met op de cover een afbeelding van een vreemdsoortig aluminium beeldje, en ik wist ogenblikkelijk dat dit rare beeldje het betreffend kunstwerk was waar mevrouw Herpoel het in school over had! Ik heb weinig dingen geleerd op school. Eén van die weinige dingen is het bestaan van het beeldje "Fallen Astronaut" van Paul Van Hoeydonck, op de maan geplaatst in de zomer van 1971 door de astronauten David Scott en James Irwin van Apollo 15.

De ontdekking van het National Geographic Magazine en Antonin Rukl's MOON, MARS, AND VENUS (1980)
Groot was mijn verbazing toen ik in 1980, op één van de vele scholen waar ik mijn tijd verspeelde (de Bargiekaai in Gent), het National Geographic Magazine ontdekte! (dus school was TOCH nog niet zo zinloos). De rijkelijk geillustreerde ruimtevaart-artikels in National Geographic waren een echte verademing!
In datzelfde jaar kwam ik dankzij de tweedehands-boekenwinkel De Slegte aan een exemplaar van Antonin Rukl's handige maanatlasje MOON, MARS, AND VENUS. Dit betekende voor mij de officiele start van de ECHTE bestudering van het maanoppervlak. De eerste ("voorlopige") start was omstreeks 1974 toen ik aan een exemplaar van Hans Schwarzenbach's HALLWAG maankaart kwam. De "derde" (en meest beslissende) start was omstreeks 1994 toen ik mijzelf opsloot in de bibliotheek van de Rijks-Universiteit Gent (Faculteit Astrofysica, of zoiets) om daar op mijn eentje (en ver van de buitenwereld) allerlei maanboeken en maanatlassen te zitten uitpluizen. Een waar paradijs!!!

De opkomst van het wereldwijde internet
Het jaar 1994 betekende ook de geboorte van een ZEER welkom kind: het internet. Had het internet reeds bestaan in de zeventiger en tachtiger jaren, dan had veel onheil vermeden kunnen worden, maar helaas... we waren toen in de lagere school genoodzaakt om de nonsens van de 19de eeuwse nep-figuren Gijs, Teun, Wim, Zus, Jet, Kees, Mies, en Does te leren begrijpen.

De tijd in de volkssterrenwacht van Gent (1995-2007)
Aanvankelijk was het ZEER interessant om als vrijwillige telescoop-bediener in een observatorium van de Gentse universiteit te fungeren, maar gaandeweg werd het een loos tijdverdrijf want het gros van de bezoekers alsook de bestuursleden (met op kop de heer de professor astrofysica) kenden slechts 1 doel: de bar van de sterrenwacht. De rest was bijzaak ("algauw nog even naar boven om eens door de buis te kijken, maakt niet uit naar wat "). Ze konden evengoed door hun (naar omhoog gerichte) geopende bierfles staan kijken, dan konden ze meteen voelen hoe vochtig de planeet Jupiler wel was.
Nee, ik moest daar weg want het was een doorweekt doodlopend straatje. Bovendien had ik een rothekel gekregen aan het schoolse "universitaire" professorengedoe want het had veel weg van... een hoop met lucht gevulde schuimbellen.
Naar de maan kijken doorheen een telescoop kon ik beter thuis doen (op 't gemak dan nog wel!).

"Geloof jij werkelijk dat ze daar op de maan geland zijn?"
Nogal wiedes, je moest dus naar de volkssterrenwacht van de Universiteit van Gent gaan om daar allerlei hooggeleerde mensen te ontmoeten die HELEMAAL niet geloofden in de bemande maanlandingen van het Apollo programma!
Ik begon mij af te vragen waar ze dan WEL in geloofden... (waarschijnlijk in hetgeen waar ze stomdronken van werden).

Voor eens en voor altijd een maan-dagdromer
Vandaag de dag probeer ik dan ook een immens grote leegte op te vullen door bijna dagelijks allerlei maan-gerelateerde websites te exploreren. Het kan mij niet meer schelen als men in mij een "maan-dagdromer" ziet. Het is in ieder geval veel beter dan dagelijks het hoofd te zitten verliezen in holle "sociale communicatie" waarmee o.a. facebook zich overeind weet te houden, of om spelletjes te zitten spelen die uit niks anders bestaan dan op-en-neer bewegende gekleurde bolletjes.

"'Verveelt dat niet, zo altijd maar zitten staren naar hele reeksen orbitale maanfoto's?'"
Men zou mij evengoed kunnen vragen: "Als je één krater gezien hebt, heb je ze toch allemaal gezien?".
De maan is helemaal niet ééntonig! Dat was spijtig genoeg wel zo in de beschrijvingen van de astronauten van Apollo 8, de allereerste missie naar de maan. Frank Borman, James Lovell, en William Anders hadden het over slechts 1 kleur: grijs, en de kraters zagen er volgens hen bedroevend saai uit. Moest de crew van Apollo 8 uit wetenschappelijke astronauten hebben bestaan (Science Astronauts), dan zouden we veel interessantere beschrijvingen gekregen hebben! De NASA wachtte tot de missie van Apollo 17 om een wetenschappelijke astronaut mee te sturen: Harrison Schmitt, maar tegen dan (December 1972) was heel de wereld in een poel van onverschilligheid gedompeld.

"Dus jij kent heel de maan vanbuiten?"
Men stelt mij wel eens de vraag of ik werkelijk heel de maan vanbuiten ken. Dus of ik alle kraters en hun namen ken. Mijn antwoord is steeds NEE, omdat het gewoon niet mag!!! Stel dat ik heel de maan vanbuiten ken, dan zal er niets avontuurlijks meer aan te beleven zijn. Als je je partner (man of vrouw) 100 percent kent, dan zal de relatie binnen de kortste keren uiteen vallen. Er moet in alles steeds een zeker mysterie aanwezig zijn, want dat spoort immers aan tot verkenning en onderzoek.

"Volgens mij ben jij het slachtoffer van een soort bezetenheid, of eerder van hetgeen in het Engels LUNACY heet"
Kan mij niet schelen. Dat men maar eens goed gaat kijken bij mensen die godganse dagen computerspelletjes zitten te spelen, of hun tijd vullen met leedvermaak veroorzaakt door het begapen van filmpjes waar voortdurend domme ongelukken in gebeuren. Ja, daar zijn smartphones voor gemaakt dus...
Op 100.000 mensen zullen er 99.999 naar filmpjes zitten gapen waarin domme ongelukken gebeuren, slechts 1 ervan zal hele reeksen hoge resolutiefoto's van het maanoppervlak exploreren en onderzoeken. Die ene zal aanzien worden als het "raar geval" omdat hij (of zij) het vertikt om netjes mee te lopen met de gezapig voortzwalpende kudde gevormd door de overige 99.999.
Het werd mij reeds in het kleuterklasje duidelijk dat je steeds braafjes hetzelfde moet doen als de rest, omdat je anders een gemakkelijke prooi vormt voor het P.M.S. of het C.L.B., of elke andere vorm van psychosociale rechttrekkerij. Nu, reeds als kind vocht ik tegen het gevoel opgenomen te worden in de veilig aanvoelende massa, met alle gevolgen vandien... (zie mijn "avontuur" in het Zeepreventorium). Is je gedachtenwereld "anders", dan ben je een heidens geval, of een "heks". We zitten op dit vlak nog steeds in de middeleeuwen. Gedurende honderden jaren is er eigenlijk nog niks veranderd. De meeste computerspelletjes tonen hetzelfde: het is alsof alles zich nog steeds in de middeleeuwen afspeelt. Kleine kinderen in het kleuterklasje moeten (onder leiding van STUDIO 100) leren dagdromen over de pracht en praal van middeleeuwse prinsen en prinsessen en hun hofhouding. We zijn nu reeds in de 21ste eeuw, maar jonge kinderen mogen dat blijkbaar niet beseffen. Waarom niet?

Halloween: de volle maan blijkt iets te zijn om mensen bang mee te maken
Een ander feit is de opkomst van hetgeen Halloween noemt. Volwassen mensen verlangen dus nog steeds naar de middeleeuwse opvatting wat betreft het waarnemen van de maan. De VOLLE maan bijvoorbeeld is iets wat blijkbaar onlosmakelijk samenhangt met allerlei griezeltoestanden, huilende wolven, en alles wat maar naar infantiele bangmakerij ruikt. Zoals ik het zie blijven heel wat volwassen mensen heel hun leven lang kleuters omdat ze tijdens hun kindertijd op een gedwongen manier hun intuitief verstand moesten laten varen voor de kollektieve domheid van middeleeuwse sprookjestoestanden.

QUEST - Man's Journey into Space
Wel, we zijn nu het jaar 2017 en ik ben eerlijk gezegd aangenaam verrast telkens ik een episode zie van de bijzonder interessante documentaire reeks QUEST - Man's Journey into Space op de Vlaamse televisiezender ECLIPS TV. Deze reeks toont beelden van Amerikaanse en Russische ruimtevaartprojekten die ikzelf nog niet eerder had gezien. Ik had ondertussen de hoop opgegeven om nog eens een ruimtevaartdocumentaire te zien op een andere televisiezender dan Discovery of BBC.
National Geographic moet het tegenwoordig nogal hebben van luchthavencontroles om verborgen drugs op te sporen. De wereld lijkt wel rond te draaien op niets anders dan drugs. Uitermate afstompende televisie!
Dank U mensen van ECLIPS TV !!! (QUEST - Man's Journey into Space).

Eens een rebel, altijd een rebel
Terzijde... soms vraag ik mij af of er in de uitzending VILLA POLITICA (op de Vlaamse TV) wel echte politici te zien zijn die ECHT naar diegene luisteren die op het moment van de uitzending aan het spreken is. Ik zie niets anders dan voorovergebogen "politici" die zich zitten te vergapen op de schermpjes van hun smartphones. Misschien maken ze er een soort sport van om (vooral als ze toevallig in beeld komen) te zitten glimlachen of te zitten lachen met hetgeen er zoal op hun schermpjes te zien is, ook al betreft het een zeer serieus onderwerp welke de spreker (of spreekster) op dat moment aansnijdt. Het stemt tot nadenken. En NADENKEN, dat is iets wat ik geleerd heb in het Zeepreventorium beste lezers, want we hadden daar immers tijd zat om onszelf vragen te stellen omtrent de zin van het bestaan (totaal tegengesteld dus aan hetgeen mijn ouders aanvankelijk werd voorgesteld, want officieel ging ik daar aan "sport en spel" doen om niet te veel na te zitten denken omtrent de zin van het bestaan).

URANUS: the Magician (Gustav Holst, OPUS 32 - The Planets)
Het had eigenlijk URANUS: the Revolutionary of iets dergelijks moeten heten, omdat de planeet Uranus symbool staat voor revolutie, verzet, het komaf willen maken met traditie en conservatisme, het vernietigen van huichelarij, het lanceren van totaal nieuwe denkbeelden, kortom het algemeen aanvaarde wereldbeeld onderste boven proberen zetten om de bevolking wakker te schudden. Het is dan ook de planeet waar ik mij het meest mee verwant voel. Mensen van o.a. SKEPP vinden dat allemaal flauwekul, omdat ze volgens mij veel te veel in academische middens vertoeven. Ze denken enkel volgens hun intellect, niet volgens hun intelligentie en intuitie.

Appendix (voor kenners van de stad GENT in Oost-Vlaanderen, Belgie)
Dat wereldvreemde onderzoekcentrum van het P.M.S. was destijds (1973) in de Rodelijvekensstraat gestationeerd. Ikzelf ging toen naar de Neermeerskaai naar school (ook wel de "Bollekensschool" genoemd).

P.S.:
Naar 't schijnt heeft de oprichter van het Zeepreventorium (de beruchte professor Fernand Alexander) zelfmoord gepleegd omstreeks het jaar 1980. Hij was het nota-bene wiens streefdoel het was om de jonge patientjes in zijn instituut de nodige ruggegraat te leren kweken, zodat ze in het latere leven tegen een stootje (zeg maar EEN HEUSE STOOT) zouden kunnen. Meneer Alexander zelf zal dus geen al te stevige ruggegraat gehad hebben.

WAARSCHUWING
In deze niet-conventionele Nederlandstalige maanbladzijde zijn allerlei aanvullende werkzaamheden aan de gang, dus U mag zich aan nog VEEL meer vreemdsoortigs verwachten !!! (het zou wel eens uw stabiel concept van de wereld en van de maatschappij danig op zijn kop kunnen zetten).
Voor de connoisseurs van de geschiedenis van tegendraads gedrag:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nozem
In verband met Julien Vrebos, die vanboven in deze Vlaamstalige maanbladzijde is vermeld:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Julien_Vrebos

Eventueel contact
Moest het zijn dat U zich als kritische analyserende lezer op de één of andere manier gekrenkt voelt, dan is 't best dat U het mij laat weten:
danny.caes1@telenet.be